1887

OECD Multilingual Summaries

OECD Science, Technology and Industry Scoreboard 2013

Summary in Dutch

Cover
Read the full book on:
10.1787/sti_scoreboard-2013-en

OESO Wetenschap, Technologie en Industrie Scoreboard 2013

Samenvatting in het Nederlands

Gezien de matige economische groei overal ter wereld, is de stimulering van nieuwe bronnen van groei een beleidsprioriteit geworden. Wetenschap, technologie, innovatie en ondernemerschap – gericht op meer concurrentievermogen, productiviteit en het creëren van banen – zijn belangrijke mechanismen voor stimulering van duurzame groei.

Dit Scoreboard, dat bestaat uit 260 prestatie‑indicatoren op het gebied van wetenschap, technologie, innovatie en industriële prestatie, laat zien hoe zowel OESO‑landen als grote niet‑OESO‑landen op een groot aantal vlakken presteren. Het STI Scoreboard helpt overheden met de ontwikkeling van effectievere en efficiëntere beleidsbepalingen en de controle van de vooruitgang die wordt geboekt bij het behalen van de gewenste doelstellingen. Hieronder staan enkele belangrijke bevindingen van het 2013 Scoreboard.

Investering in innovatie is nog steeds een prioriteit, voornamelijk door ondersteuning van R&D.

In 2012 hebben OESO‑overheden gemiddeld het equivalent van 0,8% van het BNP in directe financiering van R&D in het binnen‑ en buitenland geïnvesteerd; Korea en Finland hebben meer dan 1% geïnvesteerd. Verder bieden 27 van de 34 OESO‑landen en enkele niet‑OESO‑landen nu op indirecte wijze steun aan R&D via belastingprikkels. In 2011 hebben Rusland, Korea, Frankrijk en Slovenië de meeste gecombineerde ondersteuning voor commerciële R&D geboden, als percentage van het BNP. In Canada en Australië was de indirecte financiering van commerciële R&D vijfmaal zo hoog als directe financiering. In de Verenigde Staten, gevolgd door Frankrijk en China hadden de R&D belastingkredieten een waarde van $ 8,3 miljard. Nieuwe schattingen wijzen op het feit dat de kosten van een onderneming die in R&D wil investeren, afhankelijk zijn van de omvang, de locatie en de balans van het bedrijf. In 2013 hebben Australië, Canada, Frankrijk, Korea, Nederland en Portugal een voorkeursbehandeling aan het MKB gegeven.

Jonge, dynamische bedrijven creëren meer nieuwe banen dan eerder was gedacht.

Van 2008 tot 2011 is de netto werkgelegenheid in de OESO‑landen met 2% ofwel 9 miljoen mensen gedaald, waarvan twee derde in de Verenigde Staten. De productiesector en de bouw werden het hardste geraakt (met een gemiddeld banenverlies van respectievelijk 32% en 25%). Ook de informatiesector met ICT productie, uitgeverij‑ en telecommunicatiediensten heeft het zwaar te verduren gehad. Voor veel OESO‑landen gingen tot ver in 2012 banen verloren, waarbij hoger opgeleide managers evenveel kans op ontslag liepen als mensen met minder vaardigheden. Tijdens de crisis zijn in de meeste landen de meeste banen verloren gegaan als gevolg van de inkrimping van gevestigde ondernemingen; de netto banencreatie door jonge bedrijven (van vijf jaar oud of minder) bleef positief. Jonge ondernemingen met minder dan 50 medewerkers zorgen voor slechts 11% van de werkgelegenheid, maar voor meer dan 33% van het aantal nieuwe banen in de commerciële sector. Hun aandeel aan het banenverlies bedroeg ca. 17%.

Handel in toegevoegde waarde biedt een nieuw perspectief op handelsrelaties.

De indicators voor handel in toegevoegde waarde (Trade in Value Added of TiVA) van de OESO‑WTO wijzen op het feit dat de landen meer afhankelijk zijn geworden van de import van een groter aantal economieën teneinde hun exportprestatie te handhaven of verbeteren. In China bijvoorbeeld, is de bruto‑export van 1995 tot 2009 ca. twaalfmaal toegenomen, met een huidige waarde van nagenoeg $ 1300 miljard. De buitenlandse toegevoegde waarde van de export is nagenoeg verdrievoudigd tot meer dan 30%; 20% van de toegevoegde waarde van de export stamde uit OESO‑landen, de helft uit Japan en Korea.

Buitenlandse consumenten steunen de werkgelegenheid.

Naarmate de onderlinge afhankelijkheid van de landen toeneemt, steunen consumenten in één land de werkgelegenheid in landen hoger op in de waardeketen. In 2008 waren 20% tot 45% van de banen in de commerciële sector in Europese landen en 20% van de banen in China het gevolg van de vraag uit het buitenland. Dit percentage is in Japan en de Verenigde Staten kleiner vanwege hun relatief grote omvang en kleinere afhankelijkheid van export en import. Desondanks wijzen aanvankelijke schattingen op het feit dat in 2008 meer dan 10 miljoen Amerikaanse banen in de commerciële sector ondersteund werden door buitenlandse consumenten, waarbij Oost‑ en Zuidoost‑Aziatische consumenten 2 miljoen Amerikaanse banen mogelijk hebben gemaakt.

Opkomende landen spelen een steeds grotere rol bij wetenschap en innovatie.

In het wereldwijde landschap van wetenschappelijk onderzoek, heeft de opkomst van nieuwe spelers de structuur van wereldwijde samenwerkingsnetwerken veranderd. In 2011 was China het één na grootste R&D‑land na de Verenigde Staten, en lag voor op Japan, Duitsland en Korea. Ook was China de één na grootste producent van wetenschappelijke publicaties, maar voor wat betreft de op kwaliteit aangepaste reserachoutput (top aangehaalde artikelen), loopt China achter de meeste OESO‑landen. China zorgde voor meer dan 74.000 wetenschappelijke samenwerkingsverbanden in 2011. Dat waren er in 1998 slechts 9000. Gedurende deze periode is het aantal Chinese publicaties die samen met in Amerika gebaseerd instellingen zijn geschreven, toegenomen van nagenoeg 2000 tot meer dan 22.000. De Verenigde Staten zijn nog steeds het centrum van het international researchnetwerk. In 2011 werd hier nagenoeg 15% van alle wetenschappelijke samenwerkingsverbanden gedocumenteerd in door collega's beoordeelde wetenschappelijke publicaties.

Universitaire hotspots zijn nog steeds sterk geconcentreerd.

Wereldwijd zijn de top 50 universiteiten met de hoogste relatieve impact van 2007 tot 2011 geografisch sterk geconcentreerd, maar minder dan dat het geval was van 2003‑2009. In totaal bevinden 34 van de top 50 universiteiten zich in de Verenigde Staten. De rest ligt in Europa en voor het eerst ook twee buiten het OESO‑gebied, in Chinees Taipei. Het Verenigd Koninkrijk staat op de tweede plaats, met specifieke nadruk op medische en sociale wetenschappen. De disciplines variëren nogal. De Amerikaanse universiteiten behalen uitstekende resultaten in biochemie, computerwetenschappen, neurowetenschappen en psychologie. De universiteiten in niet‑OESO‑landen, met name in Azië, spelen een betrekkelijk grote rol bij chemical engineering, energie‑ en veterinair onderzoek.

Onderzoekers worden steeds mobieler.

De mobiliteit van onderzoekers en de samenwerking tussen instellingen nemen toe. Een nieuwe indicator onderzoekt aan welke instellingen wetenschappers die in academische tijdschriften publiceren, zijn gelieerd. Bij de top negen internationale onderzoekersstromen die in een land arriveren of een land verlaten, gaat het om uitwisselingen met de Verenigde Staten. Ook al is de toestroom in de VS groter dan de uitstroom, toch ontwikkelen meer wetenschappers die aanvankelijk in de Verenigde Staten publiceerden banden met China en Korea dan vice versa. Het Verenigd Koninkrijk is het tweede land met de meeste connecties. Gemiddeld is de impact van wetenschappers die naar het buitenland reizen nagenoeg 20% groter dan die van wetenschappers die hun eigen land nooit verlaten. Als de prestatie van deze 'blijvers' wordt verhoogd tot het niveau van hun internationaal mobiele collega's (zowel wetenschappers die wegblijven als wetenschappers die terugkeren), zouden ze mogelijk de prestaties van toonaangevende onderzoekslanden kunnen bijhouden.

© OECD

Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.

Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel van de oorspronkelijke publicatie worden vermeld.

Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk in het Engels en Frans zijn gepubliceerd.

Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESO www.oecd.org/bookshop

Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public Affairs and Communications Directorate op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.

OECD Rights and Translation unit (PAC)
2 rue André-Pascal, 75116
Paris, France

Bezoek onze website www.oecd.org/rights

OECD

Read the complete English version on OECD iLibrary!

© OECD (2013), OECD Science, Technology and Industry Scoreboard 2013, OECD Publishing.
doi: 10.1787/sti_scoreboard-2013-en

This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was a Success
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error