... your login credentials do not authorize you to access this content in the selected format. Access to this content in this format requires a current subscription or a prior purchase. Please select the WEB or READ option instead (if available). Or consider purchasing the publication.
Gezondheid in een oogopslag 2013 presenteert de trends en invloeden die gevolgen hebben
voor de algemene gezondheid, gezondheidsdiensten en ‑beleidsbepalingen in de OESO‑landen
en de BRIICS. Ook al wijzen de cijfers voor levensverwachting en kindersterfte op
een verbetering, toch heeft de ongelijkheid op het gebied van rijkdom, onderwijs en
andere sociale factoren nog steeds een grote invloed op de algemene gezondheid en
toegang tot gezondheidsdiensten. Deze gezondheidsverschillen kunnen worden verklaard
door de verschillen in leef‑ en werkomstandigheden, evenals de verschillen in levensstijlfactoren
die gevolgen hebben voor de gezondheid, zoals roken, alcoholmisbruik, fysieke inactiviteit
en zwaarlijvigheid.
In de OESO‑landen vertonen de uitgaven aan gezondheid grote verschillen, qua uitgaven
per hoofd van de bevolking, percentage van het BNP en recente trends. In deze landen
zijn de uitgaven per hoofd van de bevolking van 2009 tot 2009 in reële termen gemiddeld
4,1% per jaar gestegen, maar zijn in 2009/10 en 2010/11 tot 0,2% gedaald, omdat veel
landen hun gezondheidszorguitgaven hebben gereduceerd om de begrotingstekorten en
overheidsschuld te verlagen, vooral in Europa. In landen buiten Europa zijn de uitgaven
aan gezondheid gestegen, ook al is die toename vaak kleiner dan voorheen, vooral in
Canada en de Verenigde Staten.
Verschillende kostenposten vertonen verschillende trends: in 2010/11 zijn de uitgaven
aan farmaceutica en preventie met 1,7% gedaald, terwijl de ziekenhuiskosten met 1,0%
zijn toegenomen.
De levensverwachting is OESO‑landen stijgt, maar dat geld ook voor de uitgaven aan
chronische ziekten
De gemiddelde levensverwachting in de OESO‑landen was in 2011 ruim 80 jaar, ofwel
een toename van tien jaar sinds 1970. Mensen die in Zwitserland, Japan en Italië zijn
geboren, hebben van alle OESO‑landen de langste levensverwachting.
In de OESO‑landen is de levensverwachting van vrouwen gemiddeld 5,5 jaar langer dan
die van mannen. Mensen met het hoogste onderwijsniveau zullen naar verwachting 6 jaar
langer leven dan mensen met het laagste onderwijsniveau.
Chronische ziekten, zoals diabetes en dementie komen steeds vaker voor. In 2011 leed
nagenoeg 7% van 20 tot 79‑jarigen in de OESO‑landen, ofwel ruim 85 miljoen mensen,
aan diabetes.
In de meeste landen zijn meer artsen per hoofd van de bevolking werkzaam, maar dan
wel tweemaal zoveel specialisten dan huisartsen
Sinds 2000 is het aantal artsen in de meeste OESO‑landen toegenomen, zowel in absolute
termen als per hoofd van de bevolking, met slechts enkele uitzonderingen. Er was nagenoeg
geen toename van het aantal artsen per hoofd van de bevolking in Estland of Frankrijk,
terwijl dit aantal in Israël is gedaald.
In 2011 waren in de OESO‑landen twee specialisten voor elke huisarts werkzaam. Door
de langzame groei of afname van het aantal huisartsen kan toegang tot primaire zorg
voor de totale bevolking bemoeilijkt worden.
Kortere verblijven in het ziekenhuis en het toegenomen gebruik van generieke geneesmiddelen
drukt de kosten, maar de grote variatie in de medische praktijk wijst op misbruik
In 2011 duurde een gemiddeld ziekenhuisverblijf in de OESO‑landen 8,0 dagen, wat een
daling is vergeleken met de 9,2 dagen in 2000.
Het marktaandeel van generieke geneesmiddelen is de afgelopen tien jaar in veel landen
sterk toegenomen. Desondanks vertegenwoordigen generieke geneesmiddelen nog steeds
slechts 25% van de markt in Luxemburg, Italië, Ierland, Zwitserland, Japan en Frankrijk,
vergeleken met ca. 75% in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
De grote variaties bij het gebruik van verschillende diagnostische en chirurgische
procedures kan niet worden verklaard door verschillen in klinische behoeften. In 2011
gebeurden ruim 45% van alle geboortes in Mexico en Turkije via keizersnede, wat driemaal
vaker is dan in IJsland of Nederland. Dit wijst op mogelijk misbruik.
De kwaliteit van de acute en primaire zorg is in de meeste landen verbeterd, maar
kan nog beter
Vooruitgang bij de behandeling van levensbedreigende aandoeningen, zoals hartaanvallen,
hersenbloedingen en kanker, heeft in de meeste OESO‑landen tot betere overlevingskansen
geleid. Van 2001 tot 2011 is het aantal sterfgevallen na een ziekenhuisopname na een
hartaanval met gemiddeld 30% en na een hersenbloeding met nagenoeg 25% afgenomen.
Ook is de overlevingskans bij veel soorten kanker, zoals baarmoederhals‑, borst‑ en
dikkedarmkanker toegenomen.
De kwaliteit van de primaire zorg is in de meeste landen ook verbeterd, zoals aangegeven
door de reductie van het aantal vermijdbare ziekenhuisopnamen voor chronische aandoeningen,
denk aan astma en diabetes. Desondanks moet de primaire zorg in alle landen verder
verbeteren, om de dure ziekenhuisopnamen voor deze aandoeningen verder te reduceren.
Nagenoeg alle OESO‑landen hebben een universele ziektekostenverzekering ingesteld,
maar het bereik en het dekkingspercentage verschilt.
Alle OESO‑landen hebben een universele (of quasi‑universele) ziektekostenverzekering
voor specifieke gezondheidsdiensten en ‑producten ingesteld, behalve Mexico en de
Verenigde Staten. Na de hervormingen van 2004 in Mexico, is het percentage van de
bevolking met een ziektekostenverzekering snel tot nagenoeg 90% toegenomen. In 2011
had 15% van de bevolking in de Verenigde Staten geen ziektekostenverzekering. Vanaf
januari 2014 zal de Affordable Care Act de dekking van de ziektekostenverzekering
uitbreiden.
In sommige landen vormt de last van incidentele uitgaven een barrière voor toegang
tot de gezondheidszorg. Gemiddeld 20% van gezondheidszorguitgaven worden direct door
patiënten betaald; dit varieert van minder dan 10% in Nederland en Frankrijk tot meer
dan 35% in Chili, Korea en Mexico.
In 2011 werd ca. 19% aan incidentele medische uitgaven in de OESO‑landen aan tandheelkundige
verzorging uitgegeven, en nog eens 12% aan brillen, gehoorapparaten en andere therapeutische
instrumenten.
Mensen in lage inkomensgroepen zullen eerder melding maken van medische en tandheelkundige
behoeften waaraan niet is voldaan dan mensen in hogere inkomensgroepen, maar zullen
ook minder gauw een medisch specialist of tandarts raadplegen.
Door de vergrijzing neemt de vraag naar zorg op de lange termijn toe en wordt er druk
op de openbare uitgaven gezet, ondanks de informele zorg
De levensverwachting van 65‑jarigen is gestaag gestegen. In de OESO‑landen was dat
in 2011 nagenoeg 21 jaar voor vrouwen en 18 jaar voor mannen. Veel van deze extra
jaren worden echter gekenmerkt door chronische gezondheidsproblemen. Meer dan een
kwart van de mensen van 85 jaar of ouder lijdt bijvoorbeeld aan dementie.
In alle OESO‑landen zorgt ruim 15% van 50+'ers voor een ouder familielid of oudere
vriend(in) en de meeste informele verzorgers zijn vrouwen.
In de OESO‑landen zijn de publieke uitgaven aan langetermijnzorg van 2005 tot 2011
met 4,8% per jaar toegenomen, wat meer is dan de groei aan gezondheidszorguitgaven.
Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.
Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel
van de oorspronkelijke publicatie worden
vermeld.
Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk
in het Engels en
Frans zijn gepubliceerd.
Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESOwww.oecd.org/bookshop
Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public
Affairs and Communications Directorate
op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.
OECD Rights and Translation unit (PAC) 2 rue André-Pascal, 75116 Paris, France