... your login credentials do not authorize you to access this content in the selected format. Access to this content in this format requires a current subscription or a prior purchase. Please select the WEB or READ option instead (if available). Or consider purchasing the publication.
De wereldwijde financiële en economische crisis is ruim vijf jaar geleden begonnen
en nog steeds is het werkloosheidsniveau in veel OESO‑landen hoog. In april 2013 waren
ruim 48 miljoen mensen werkloos, ofwel 8% en slechts een half procent minder dan gedurende
de crisispiek van 8,5%. De landen verschillen onderling echter enorm. In vijf OESO‑landen
is de werkloosheid 5% of minder, maar in twee andere meer dan 25% (Griekenland en
Spanje). De OESO verwacht tot eind 2014 weinig verandering in deze situatie in de
OESO‑landen, met een verwachte stijging van minstens één procent in zes Europese landen
die wordt gecompenseerd door een daling van een half procent of meer in vijf andere
OESO‑landen.
Oudere arbeidskrachten doen het relatief goed
Bepaalde groepen mensen, met name jonge mannen met een laag vaardigheidsniveau, doen
het bijzonder slecht op de arbeidsmarkt. In tegenstelling daartoe hebben oudere arbeidskrachten
de crisis beter doorstaan dan in vorige diepe recessies. Hier liggen een aantal factoren
aan de grondslag die al vóór de crisis een rol speelden: één daarvan is de trend bij
oudere arbeidskrachten om later met pensioen te gaan, mede omdat ze beter opgeleid
en gezonder zijn dan vorige generaties. De sluiting of beperking van toegang tot vervroegde
pensioensregelingen speelt ook een rol.
Een historische analyse van de relatie tussen de tewerkstelling van jongere en oudere
arbeidskrachten in verschillende landen heeft aangetoond dat de betere prestatie van
oudere arbeidskrachten op de arbeidsmarkt niet ten koste is gegaan van de jongere.
Dit versterkt de conclusie dat pogingen door overheden in het verleden om jongeren
aan werk te helpen door stimulatie van vervroegde uittreding door ouderen, een dure
beleidsfout is geweest. Het is goed te constateren dat de overheden tot dusver weerstand
hebben geboden aan de introductie van afvloeiingsregelingen als respons op de hoge
jeugdwerkloosheidscijfers van vandaag de dag. In plaats daarvan moeten ze een strategie
volgen die de tewerkstellingskansen van zowel jongere als oudere arbeidskrachten verbetert,
zoals op groei gerichte structurele hervormingen en doelgerichte maatregelen voor
de actieve arbeidsmarkt, zodat mensen met specifieke problemen in beide groepen werk
kunnen vinden of hun baan kunnen behouden.
De wetgeving ter bescherming van werknemers wordt minder strikt
De afgelopen tien jaar en met name sinds de crisis, is in OESO‑landen de wetgeving
ter bescherming van werknemers – de regels inzake het aannemen en ontslaan van arbeidskrachten
– verslapt, vooral inzake collectieve en individuele ontslagen. In mindere mate probeert
men ook het verschil tussen de bescherming van vaste en tijdelijke contracten te verkleinen.
In de jaren 1990 bestond er haast geen wet‑ en regelgeving voor tijdelijke contracten,
zodat er een dubbele arbeidsmarkt ontstond met werknemers met stabiele contracten
op de lange termijn en anderen met onzekere contracten op de korte termijn.
Deze recente hervormingen moeten ervoor zorgen dat de arbeidsmarkten beter op economische
veranderingen kunnen reageren, terwijl het verschil tussen werknemers met tijdelijke
en vaste contracten kleiner wordt. Onderzoek wijst uit dat de arbeidskrachten er gemiddeld
op vooruit zullen gaan, omdat het eenvoudiger wordt een baan te vinden die overeenkomt
met hun vaardigheden. Het is echter onvermijdelijk dat sommige arbeidskrachten veel
zullen verliezen. De overheden moeten reageren met beleidsbepalingen die de negatieve
gevolgen van deze hervormingen reduceren en deze arbeidskrachten helpen bij het vinden
van nieuw werk.
Een goed ontworpen activeringsbeleid om werklozen aan het werk te helpen
Het activeringsbeleid bestaat uit bepalingen om mensen die een uitkering krijgen aan
te moedigen weer aan het werk te gaan. De verschillende benaderingen verschillen,
maar omvatten zaken zoals hulp met het vinden van een baan en training, en het verbinden
van een uitkering aan bewijs van sollicitaties en het vereiste om deel te nemen aan
initiatieven om de tewerkstellingskansen te vergroten. Op basis van een uitgebreid
onderzoek door de OESO naar het activeringsbeleid in zeven landen, zijn enkele belangrijke
lessen geïdentificeerd.
Ten eerste kunnen alle landen met een goed ontwikkeld systeem voor inkomenssteun voor
werklozen, de afhankelijkheid daarvan verminderen door een krachtig op werk gericht
activeringssysteem. Dit omvat maatregelen voor hulp bij het zoeken van werk en verbetering
van de arbeidsgeschiktheid, ondersteund door vereisten om aan werk‑ en trainingsprogramma's
deel te nemen. Ten tweede is het belangrijk om de hervormingen vol te houden en werkvereisten
voor groepen zoals alleenstaande ouders, werkloze ouderen en mensen die slechts deeltijds
kunnen werken te introduceren of uit te breiden. Deze hervormingen zijn succesvol
gebleken en hebben mensen geholpen weer aan de slag te gaan, zelfs als ze aanvankelijk
resulteren in een kleine toename van de 'open' werkloosheid, omdat deze groepen hun
inactieve status verliezen. Ten derde zijn voor een succesvolle activeringsstrategie
waarschijnlijk institutionele hervormingen nodig, zoals coördinatie van het bijstandsbeleid
en hulp bij het vinden van werk, evenals financieringsregelingen op nationaal en lokaal
niveau. Tot slot kan de effectiviteit van openbare en privé‑arbeidsdiensten worden
verbeterd door middel van prestatiebeheer op basis van tewerkstellingsmetingen die
aangepast zijn aan de werkzoekenden en aan de specifieke kenmerken van de lokale arbeidsmarkt.
Terug aan het werk
In landen met beschikbare data wordt 2 tot 7% van de arbeidskrachten per jaar ontslagen
of boventallig gemaakt. Vergeleken met arbeidskrachten van gemiddelde leeftijd, lopen
oudere en jongere arbeidskrachten meer risico, ook al verschilt hun ervaring sterk
bij het vinden van nieuw werk. Oudere arbeidskrachten vinden het gewoonlijk moeilijker
om nieuw werk te vinden dan jongere arbeidskrachten, en lijden veel zwaardere financiële
verliezen, terwijl jongere mensen betrekkelijk snel nieuw werk vinden dat om een hoger
vaardigheidsniveau vraagt. Andere arbeidskrachten die kans op ontslag lopen zijn mensen
in kleine bedrijven en mensen die vertrouwen op fysieke en handvaardigheden die niet
erg gewild zijn in de groeiende takken van industrie, zoals IT.
Aangezien veel secundaire arbeidsvoorwaarden toenemen met de lengte van de tewerkstelling,
is het onwaarschijnlijk dat mensen die een nieuwe baan vinden ook recht hebben op
betaalde vakantiedagen en betaald ziekteverlof. Vaak moeten ze ook buiten de normale
kantooruren of slechts deeltijds werken. Over het algemeen worden de voornaamste financiële
spanningen voor ontslagen arbeidskrachten echter veroorzaakt door het salarisverlies
terwijl ze werkloos zijn en niet door de lagere inkomsten van een nieuwe baan.
Deze bevindingen hebben enkele implicaties voor het beleid: de financiële last van
ontslagen arbeidskrachten wordt verminderd als ze zo snel mogelijk weer aan de slag
gaan. En als de overheid niet over voldoende middelen beschikt, moeten deze middelen
op oudere en laag opgeleide arbeidskrachten worden gericht. Tot slot is het geen goed
idee om erop te vertrouwen dat bedrijven nieuw werk of trainingskansen voor de boventallige
arbeidskrachten zullen regelen als de ontslagen vallen bij kleine bedrijven die vaak
niet verplicht zijn deze diensten te bieden of te financieren.
Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.
Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel
van de oorspronkelijke publicatie worden
vermeld.
Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk
in het Engels en
Frans zijn gepubliceerd.
Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESOwww.oecd.org/bookshop
Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public
Affairs and Communications Directorate
op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.
OECD Rights and Translation unit (PAC) 2 rue André-Pascal, 75116 Paris, France