1887

OECD Multilingual Summaries

OECD Science, Technology and Industry Outlook 2012

Summary in Dutch

Cover
Read the full book on:
10.1787/sti_outlook-2012-en

OESO Vooruitzichten voor wetenschap, technologie en industrie 2012

Samenvatting in het Nederlands

  • Schokken op de korte termijn die verband houden met de economische crisis en schokken op de lange termijn, zoals problemen met het milieu, demografie en de maatschappij, hebben voor de OESO‑economieën grote problemen gecreëerd.
  • Overheden zetten al hun beleidsbepalingen in om voor een goede respons te zorgen met oog op een sterke en duurzame groei.
  • Overheden hebben te maken met uitermate strikte budgettaire beperkingen, en toch moeten ze de kansen benutten die door het Internet en de wereldwijde markten worden geboden. Ze moeten de voornaamste activa van hun landen inzetten, zoals menselijk kapitaal, kenniskapitaal en creativiteit.
  • Binnen deze strategie spelen beleidsbepalingen gericht op innovatie een uitermate belangrijke rol. Daarbij moeten ze aan de volgende vereisten voldoen: ze moeten relevant, coherent en inclusief zijn en gericht op efficiëntie en effectiviteit.

Innovatie in crisistijd

De economische crisis die in 2008 is begonnen, heeft belangrijke gevolgen gehad voor wetenschap, technologie en innovatie en voor de bijbehorende beleidsbepalingen. De crisis heeft een aantal trends versneld of bepaalde problemen verergerd, waarvan de meeste al voor 2008 aanwezig waren. Een herziening van het totaalbeleid is daarom dringender dan ooit. Sommige landen hebben zich aan deze nieuwe situatie weten aan te passen, of zijn begonnen met de aanpassing, terwijl andere landen dat veel problematischer vinden. Daarom is het verschil tussen landen die groeien en innoveren binnen deze nieuwe context en landen die dat niet doen, groter geworden.

De wereldwijde economische crisis heeft onmiddellijk grote negatieve gevolgen gehad voor de innovatie overal ter wereld. De bedrijfsuitgaven in de OESO‑landen aan onderzoek en ontwikkeling (R&D) zijn in 2009 met een recordpercentage van 4,5% gedaald. Dit gebeurde in alle grote R&D‑landen van de OESO, behalve in Korea en Frankrijk. Ondanks het herstel dat in 2010 in sommige landen plaatsvond, zijn de uitgaven aan R&D niet teruggekeerd naar het niveau van voor 2009. Dit patroon van een recessie gevolgd door een gedeeltelijk herstel, wordt bevestigd door indicatoren, zoals het aantal octrooien en handelsmerken. Onder de landen die het meest actief zijn op het vlak van innovatie, bestaat er een groot verschil tussen bijvoorbeeld Zweden en Finland, die qua R&D en octrooien veel te lijden hebben gehad, en Korea, een land dat is doorgegaan met een snelle en gestage groei.

Gezien de huidige economische situatie en de betrekkelijk onzekere vooruitzichten, is het waarschijnlijk dat in de meeste OESO‑landen, met name de landen die het sterkst door de crisis zijn geraakt (bijv. sommige zuidelijke en oostelijke Europese landen), de toename van de bedrijfsuitgaven aan R&D in de afzienbare toekomst te wensen over zal laten. In landen die er voorafgaand aan de crisis goed voorstonden en die veerkrachtig zijn gebleken voor wat betreft economische groei (zoals de landen in Noord‑Europa en Duitsland), kan innovatie zich op positievere wijze ontwikkelen. In landen zoals Frankrijk, Japan, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde staten zijn de vooruitzichten voor zowel economische groei als innovatie echter onzekerder.

In 2009 heeft de eerste schok gevolgen gehad voor bedrijven in alle takken van industrie. De innovatie van grote multinationals, vooral in hightech sectoren, had zich 2010 weer hersteld, maar innovatief ondernemerschap loopt nog steeds achter bij het niveau van voor de crisis. In 2011 lagen de cijfers voor bedrijfsopzet en risicokapitaalinvestering een stuk lager dan voorafgaand aan de crisis. Na de drastische toename van het aantal bedrijfssluitingen tijdens de crisis, is er nog steeds geen duidelijke vooruitgang geboekt bij de vernieuwing van industrie en de bijbehorende nieuwe toewijzing van hulpmiddelen, waardoor de totale economische prestatie kan verbeteren.

De overheidsuitgaven namen in 2009 in veel landen sterk, maar tijdelijk toe, aangezien innovatie een belangrijk element is van de herstelpakketten: Publieke investering in onderzoek en ontwikkeling (Government Budget Appropriations or Outlays for R&D of GBAORD) is in de OESO met ca. 9% gestegen. De meeste middelen gingen naar infrastructuurinvestering en naar bedrijven (kredietgaranties voor het kleinbedrijf, terugbetalingen van belastingkredieten voor R&D, openbare aankopen, enz.). Aangezien dit gedeeltelijk wordt gecompenseerd door de afname van de bedrijfsuitgaven, waren in OESO de totale R&D‑uitgaven in 2009 niet zo groot als dat anders het geval was geweest. In 2010 en 2011 werd de financiële ruimte van de overheden nog verder beperkt, zodat in veel landen de R&D‑uitgaven aanzienlijk werden gewijzigd of gereduceerd (GBAORD in OESO is in 2010 met ca. 4% gedaald).

In OESO‑landen zorgde de crisis voor stagnatie of een teruggang van de innovatie, maar dat was in sommige opkomende landen niet het geval. China vertoonde nog steeds een sterke groei van het BNP en een gestage toename van de innovatie‑activiteiten, aangezien de bedrijfsuitgaven aan R&D in 2009 met 26% waren toegenomen. Als gevolg daarvan steeg het aandeel van China aan de wereldwijde R&D, die van 7% in 2004 tot 10,5% in 2008 toenam, in 2009 met 13%: de crisis heeft een bestaande trend versneld. Tegelijkertijd wordt in opkomende landen zoals India en Brazil innovatie een belangrijker onderdeel van het politieke beleid.

Nieuwe context voor het beleid voor wetenschap, technologie en industrie

De economische crisis heeft grote gevolgen gehad voor de innovatiestrategie, niet alleen voor wat betreft doelstellingen, maar ook instrumenten. In plaats van stimulatie van nieuwe doelstellingen en instrumenten, wordt meer aandacht geschonken aan bestaande innovatie, om de impact ervan op de economische groei en hulpmiddelenbesparingen te optimaliseren. Over het algemeen genomen heeft de huidige context de trends die al bestonden geïntensiveerd: beleid gericht op innovatie moet relevant zijn (en voldoen aan economische of maatschappelijke doelstellingen), coherent (de bepalingen onderling) en inclusief (voor wat betreft scope en de betroffen spelers op de markt).

Meer dan ooit is een herstel van de groei en het concurrentievermogen de hoofddoelstelling van beleidsbepalingen gericht op innovatie. De OESO‑landen moeten meer groeien, aangezien ze de overheidsschulden en de werkloosheid moeten aanpakken. In op kennisgebaseerde economieën is innovatie een grote groeistimulans. Aangezien opkomende landen steeds vaker de ontwikkelde landen op kennisgevoelige marktsegmenten beconcurreren, moeten de ontwikkelde landen meer toegevoegde waarde bieden. En daar is innovatie voor nodig.

De overheidsuitgaven staan onder druk, terwijl de schuldencrisis aantoont dat er terughoudendheid op de markt bestaat om de overheidsschulden verder te financieren. Er moet worden bespaard en in de meeste landen vormen de uitgaven aan wetenschap, technologie en industrie daarop geen uitzondering. De overheid moet op efficiënte en effectieve wijze handelen door de gebruikte instrumenten op nieuwe wijze in te zetten, bestuursmodellen te wijzigen en beter gebruik te maken van evaluaties vooraf en achteraf.

Ook staan de beleidsbepalingen gericht op de aanpak van maatschappelijke en milieuproblemen steeds vaker onder druk. Dringende milieuproblemen zijn bijvoorbeeld de klimaatverandering, de verschuiving richting groene groei en de aanpak van natuurrampen. Prangende maatschappelijke problemen zijn de vergrijzing en gezondheid. Gezien de beperkte middelen, worden de overheden zich steeds vaker bewust van het feit dat innovatie nodig is om deze problemen op de medium tot lange termijn aan te pakken.

Beleidsbepalingen zijn steeds vaker gericht op een breder spectrum van innovatie richting dienstverlening, en dus niet alleen op wetenschap en technologie. Denk hierbij aan openbare diensten, zoals onderwijs.

Nieuwe beleidsinstrumenten gericht op innovatie

In plaats van een radicale verschuiving, heeft de beleidsmix gericht op innovatie een progressieve ontwikkeling doorgemaakt, waarbij bepaalde instrumenten belangrijker zijn geworden en andere aan belang hebben verloren.

Belastingincentives: De algemene trend was om de beschikbaarheid en het gebruiksgemak van belastingincentives voor R&D te verbeteren, die momenteel in meer dan twee derde van de OESO‑landen en veel landen daarbuiten beschikbaar zijn.

Beleidsbepalingen gericht op de vraag: beleidsbepalingen gericht op de vraag naar innovatie, van publieke aankoop van innovatie, normen en regels, tot initiatieven die door markten, gebruikers en consumenten worden aangedreven, worden in de OESO‑landen steeds populairder. Dit is een weerspiegeling van de trend bij het innovatiebeleid om het hele innovatiesysteem en de hele innovatiecyclus in te zetten.

Ondernemerschap: Veel landen hebben binnen de context van de economische crisis een grotere financiële en structurele inspanning geleverd (bijv. verwijdering van administratieve barrières).

Clusters en 'smart specialisation': Clusters zijn een verzameling van bedrijven, hogere onderwijs‑ en onderzoeksinstellingen en andere publieke en private instanties die samenwerking op het gebied van aanvullende economische activiteiten stimuleren. 'Smart specialisation' is een beleidsraamwerk waarmee ondernemers en bedrijven hun specialisatie in de wetenschap, technologie en industrie kunnen versterken, terwijl nieuwe domeinen van economische en technologische activiteit worden geïdentificeerd en aangemoedigd.

Octrooien en IP‑markten: Er is de afgelopen tien jaar veel gezegd over octrooien (bijv. voor software, genetisch materiaal, bedrijfsmethoden) en de kwaliteit van deze octrooien. Er zijn belangrijke wijzigingen doorgevoerd en octrooi‑instellingen hebben zich gericht op een verbetering van de kwaliteit. Intellectual Property (IP)‑markten vertonen een stijgende trend; denk hierbij aan allerlei verschillende transacties (licentiëring, verkoop) en spelers op de markt (tussenpersonen, fondsen, enz.). De overheid is betrokken via regulering (met name antitrust) en in sommige landen via publieke octrooifondsen.

Infrastructuur voor informatie en communicatietechnologie (ICT): Overheden kunnen voorzien in een infrastructuur van uitstekende kwaliteit (breedbandnetwerken) en ervoor zorgen dat het beheer (prijsstelling, enz.) een goed gebruik van deze infrastructuur stimuleert.

Effectiever onderzoek door de publieke sector

Commercialisatie van onderzoek door de publieke sector: Deze doelstelling is dringender geworden, gezien de economische crisis en de schaarse openbare financieringsmogelijkheden. Er bestaat een trend naar professionalisering en grotere instanties voor technologische overdracht (door consolidatie van kleinere). Spin‑offs (bijv. in de context van broedmachines), contractresearch en octrooien en licenties zijn nog steeds de voornaamste instrumenten, terwijl er steeds meer aandacht aan open wetenschap wordt geschonken.

Open wetenschap: Naarmate de wetenschap commerciëler wordt, en ICT de toegang tot kennis eenvoudiger maakt, willen veel overheden de wetenschap wijd in de maatschappij en de economie verspreiden. Dit betekent dat de noodzakelijke technische infrastructuur moet worden voorzien (databases, enz.) evenals het juridische raamwerk (IP).

Internationalisatie: De verzekering dat nationale spelers deel uitmaken van de wereldwijde kennisnetwerken is een belangrijke beleidsdoelstelling. Relevante instrumenten zijn een juridisch raamwerk en financiële incentives die de mobiliteit van onderzoekers stimuleren, evenals de internationale samenwerking aan onderzoeksprogramma's gericht op het oplossen van wereldwijde problemen.

De hogere onderwijssector ondergaat in de meeste landen nog steeds een ontwikkeling richting decentralisatie, waarbij universiteiten meer autonomie en verantwoordelijkheid krijgen. Dit volgt het model waarin onderzoeksfinanciering meer gebaseerd is op concurrerende subsidies dan op institutionele financiering.

Een sterkere aansturing van het innovatiebeleid

Gezien de steeds grotere variatie van doelstellingen en instrumenten, maar ook van de spelers op de markt (regio's, gespecialiseerde bureaus, publieke‑private partnerschappen, enz.) moeten er nieuwe manieren ontwikkeld worden om het innovatiebeleid te coördineren en voor een coherente vormgeving en implementatie te zorgen, en om ervoor te zorgen dat de overheid de controle behoudt.

Recente wijzigingen van het bestuur van systemen gericht op wetenschap, technologie en industrie omvatten de neiging om gespecialiseerde, deels autonome bureaus aan het hoofd te plaatsen van verschillende projecten (bijv. toewijzing van geldmiddelen aan openbare onderzoeksinstellingen en universiteiten) en de opkomst van regionale beleidsbepalingen ter aanvulling van het nationale beleid, om de concurrentie tussen de verschillende regio's te stimuleren.

Veel landen hebben hun eigen strategieën voor wetenschap, technologie en industrie ontwikkeld en toegepast. Ze geven uitdrukking aan de visie van elke overheid voor de bijdrage van wetenschap, technologie en industrie aan de sociale en economische ontwikkeling en de bijbehorende investerings‑ en hervormingsplannen.

De beoordeling van de beleidsbepalingen voor wetenschap, technologie en industrie heeft onlangs veel aandacht getrokken, omdat overheden veel hulpmiddelen aan R&D en innovatie toewijzen, ondanks de financiële crisis. Overheden hebben evaluatieraamwerken geconsolideerd, beoordelingsprocedures gestroomlijnd, soms door de oprichting van een enkel gespecialiseerd bureau, of hebben de coördinatie van beoordelingseenheden versterkt. Sommige landen hebben de procedures geharmoniseerd door gemeenschappelijke methodologieën te definiëren en indicatoren te consolideren, terwijl andere landen data‑infrastructuren en gemeenschappen van deskundigen ontwikkelen.

De aanpak van wereldwijde en maatschappelijke problemen

Milieubescherming en groene groei: Een reductie van de wereldwijde broeikasgasemissies en bescherming van het milieu (schone lucht, water, biodiversiteit) zijn alleen mogelijk door middel van innovatie en de grootschalige inzet van groene technologieën. Het wordt anders erg moeilijk en duur om de groeitrajecten uit het verleden te handhaven zonder de 'groene kapitaalreserves' van de mensheid uit te putten. Overheden van OESO‑ en opkomende landen beschouwen daarom R&D‑activiteiten en incentives voor de verspreiding en inzet van groene technologieën als een prioriteit. Hernieuwbare energieprogramma's hebben als doel de broeikasgassen en de afhankelijkheid van aardolie te reduceren (zeker gezien het feit dat de aardolieprijs onlangs sterk is gestegen). Het milieu en energie zijn belangrijke elementen van de innovatiestrategie van de meeste landen.

Vergrijzing en gezondheid: De bevolking in de meeste OESO‑landen, maar ook in sommige opkomende landen is aan het vergrijzen, vaak in rap tempo. Dit vergroot de druk op de gezondheidsdiensten, verzorgingssystemen op de lange termijn en de openbare financiën, mede doordat de ouder wordende werkende bevolking de economische prestatie zal limiteren. Wetenschap en technologie, en met name ICT‑toepassingen, spelen een belangrijke rol om oudere mensen zo gezond, zelfstandig en actief mogelijk te houden. Ook al houdt het probleem van de gezondheidszorg nauw verband met de vergrijzing, toch omvat dit ook ziekten waar mensen op alle leeftijden mee te maken kunnen krijgen. Er is innovatie nodig om de beste wetenschap te ontwikkelen, effectieve behandelingsmethodes toe te passen en de stijgende behandelings‑ en instrumentatiekosten te beperken.

Innovatie voor ontwikkeling: Ooit was innovatie het uitsluitende domein van ontwikkelde landen. Tegenwoordig zijn veel opkomende landen actief met innovatie en hun bijdrage aan de wereldwijde innovatie neemt toe. Niet langer maken ze gebruik van technologieën uit het buitenland om een achterstand in te halen, terwijl ze hun schaarse hulpmiddelen elders inzetten (bijv. onderwijs). Zelfs voor de inzet van technologie moet een land zich aanpassen en moet er aan de methodologieën gesleuteld worden; en dit op zich is al innovatie. Innovatie omvat veel meer dan alleen high‑technology. Het omvat ook lagere technologie, service‑industrieën en sociale innovatie, die allemaal op alle ontwikkelingsniveaus nodig zijn. Een wetenschappelijke basis van wereldklasse is geen voorwaarde voor innovatie. Innovatie kan voor minder armoede zorgen (een prioriteit voor alle landen, maar vooral voor opkomende landen). 'Inclusieve' innovatie heeft een zeer directe impact, omdat nieuwe producten betaalbaarder worden voor gezinnen met een laag of gemiddeld inkomen, of arme mensen in staat worden gesteld hun vaak 'informele' en weinig productieve bedrijfjes te moderniseren.

© OECD

Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.

Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel van de oorspronkelijke publicatie worden vermeld.

Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk in het Engels en Frans zijn gepubliceerd.

Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESO www.oecd.org/bookshop

Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public Affairs and Communications Directorate op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.

OECD Rights and Translation unit (PAC)
2 rue André-Pascal, 75116
Paris, France

Bezoek onze website www.oecd.org/rights

OECD

Read the complete English version on OECD iLibrary!

© OECD (2012), OECD Science, Technology and Industry Outlook 2012, OECD Publishing.
doi: 10.1787/sti_outlook-2012-en

This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was a Success
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error