1887

OECD Multilingual Summaries

Green Growth Indicators 2014

Summary in Dutch

Cover
Read the full book on:
10.1787/9789264202030-en

Groene Groei Indicators 2014

Samenvatting in het Nederlands

De groene groei indicatoren van de OESO zijn ingedeeld in vier hoofddoelstellingen: ontwikkeling van een hulpmiddel‑efficiënte economie met lage koolstofemissies; handhaving van de natuurlijke hulpbronnen; verbetering van de levenskwaliteit van mensen; en toepassing van de juiste beleidsmaatregelen en benutting van de economisch kansen die door groene groei worden geboden. De zes hoofdindicatoren zijn bedoeld om de centrale elementen van groene groei op uitgebalanceerde wijze te communiceren: koolstof‑ en materiaalproductiviteit, aan het milieu aangepaste multifactor‑productiviteit, een index voor natuurlijke hulpbronnen, wijzigingen in land‑ en bodemgebruik, en blootstelling van de bevolking aan luchtvervuiling.

Belangrijke informatie

De wereldwijde economische en financiële crisis hebben de druk op het milieu enigszins gereduceerd. Nu dat het economisch klimaat weer verbetert, zal deze druk weer toenemen en snel groter zijn dan vóór de crisis, tenzij overheden de relevante beleidsbepalingen versterken.

Er moet meer, duurzaam worden gedaan om het efficiënte gebruik van energie en de natuurlijke hulpbronnen te verbeteren, zodat de schade aan het milieu wordt hersteld, de natuurlijke hulpbronnen voor de economie worden gehandhaafd en de levenskwaliteit van mensen wordt verbeterd. Hiervoor is doortastende actie nodig van de ministeries van financiën, economie, industrie en landbouw en andere ministeries waarvan de beleidsbepalingen gevolgen hebben voor het milieu en de groene groei kunnen stimuleren. Ook de ontwikkeling van het menselijke kapitaal door middel van onderwijs en vaardigheidstraining is van essentieel belang.

Worden wij efficiënter in ons gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en diensten van de aarde?
  • De afgelopen 20 jaar is de milieuproductiviteit van OESO‑economieën voor koolstof, energie en materialen gegroeid, maar er zijn grote verschillen tussen de landen en sectoren onderling. Kooldioxide‑emissies en het gebruik van fossiele brandstoffen zijn ontkoppeld van de economische groei, en duurzame energie speelt een steeds grotere rol bij de diversificatie van de energievoorziening en reductie van de koolstofemissies. Tegenwoordig genereren OESO‑landen meer economische waarde per eenheid van de gebruikte materiaalhulpbronnen vergeleken met 1990 en de inzet voor afvalrecyclage begint een impact te hebben. Het gebruik van voedingsstoffen in de landbouw verbetert ook, aangezien de overschotten afnemen vergeleken met de productie.
  • Deze ontwikkelingen zijn te danken aan enkele factoren: beleidsbepalingen; de teruggang van economische activiteit vanwege de crisis; de opkomst van de dienstensector, offshore productie die intensief gebruik maakt van hulpbronnen en veel vervuiling produceert, en toenemende handelsvolumes.
  • Op veel vlakken zijn de productiviteitsverbeteringen klein en blijft de druk op het milieu groot: koolstofemissies nemen voortdurend toe; fossiele brandstoffen zijn nog steeds dominant in de energiemix, soms met steun van de overheid; het verbruik van natuurlijke hulpbronnen ter ondersteuning van de economische groei blijft hoog; en veel waardevol materiaal wordt nog steeds als afval van de hand gedaan.
Zijn de natuurlijke hulpmiddelen voor onze economieën duurzaam?
  • De informatie die beschikbaar is over de beoordeling van de natuurlijke hulpmiddelen van landen is onvolledig en van wisselende kwaliteit. Er is vooruitgang geboekt met de aansturing van de hoeveelheid duurzame natuurlijke hulpbronnen. De wereldwijde visproductie als gevolg van de zeevisvangst heeft zich gestabiliseerd; het commerciële gebruik van bossen en wouden stabiliseert zich ook geleidelijk aan, en de abstractie van duurzame zoetwaterbronnen blijft stabiel, ondanks de toenemende vraag.
  • De totale druk op de natuurlijke hulpbronnen blijft echter hoog. Er zijn nog steeds grote uitdagingen op het gebied van kwaliteit van de natuurlijke hulpbronnen, de ecosysteemdiensten die ze verschaffen en het geïntegreerde beheer ervan. Het aantal gebieden dat rijk is aan biodiversiteit neemt af en veel ecosystemen worden aangetast. De bedreiging van de biodiversiteit is vooral groot in landen met een grote bevolkingsdichtheid en in gebieden waar wijzigingen van het landgebruik en de ontwikkeling van de infrastructuur een steeds grotere fragmentatie van natuurlijke habitats veroorzaakt. Veel dieren‑ en plantensoorten zijn bedreigd; een derde van de visvoorraad ter wereld neemt te snel af, en veel bossen worden aangetast door afbraak, fragmentatie en verandering van het landgebruik. De druk op de waterbronnen blijft hoog; in sommige gevallen verhindert de lokale waterschaarste de economische activiteit.
Profiteren mensen van milieuverbeteringen?
  • De meeste mensen in de OESO profiteren van verbeterde sanitaire voorzieningen; nagenoeg 80% profiteert van publieke afvalwaterzuivering. De blootstelling van mensen aan luchtvervuiling door zwaveldioxide en vervuilende deeltjes neemt af. Tegelijkertijd hebben troposferische ozon, stikstofoxides en zeer fijne deeltjes nog steeds een nadelige invloed op de menselijke gezondheid. Schattingen naar de kosten van luchtvervuiling in OESO‑landen tonen aan dat de voordelen van verdere reductie van deze vervuiling aanzienlijk kunnen zijn. Bovendien bestaat nog steeds het probleem van de opwaardering van de verouderde watertoevoer‑ en rioleringssystemen, en toegang tot een efficiënte zuivering van rioolwater in kleine of afgezonderde menselijke nederzettingen.
Zorgt een groenere groei voor economische kansen?
  • De toepassing van beleidsbepalingen gericht op groene groei door ondersteuning van nieuwe technologieën en innovaties en door gebruik van economische maatregelen, neemt in de OESO‑landen toe. Bruikbare informatie voor vergelijking van economische kansen op het gebied van banen en concurrentievermogen als gevolg van beleidsbepalingen gericht op groene groei, is echter nog steeds schaars. De dynamische aspecten van groene groei laten zich niet eenvoudig op statistische wijze verzamelen en veel maatregelen zijn gericht op 'groene activiteiten', in plaats van een 'groene transformatie' van de economie en wereldwijde supply chains.
  • Sectoren die milieugoederen‑ en diensten produceren vertegenwoordigen een toenemend (zij het klein) aandeel van de economie. Overheidsuitgaven aan R&D gericht op het milieu en energie‑efficiëntie zijn toegenomen, evenals het aandeel van 'groene' patenten. Het gebruik van milieubelastingen neemt toe, maar blijft beperkt vergeleken met de arbeidsbelastingen. Procentueel is de ondersteuning van boeren die de grootste druk op het milieu zetten afgenomen, terwijl ondersteuning met milieuvereisten is toegenomen.
  • De internationale financiering ten bate van groenere groei maakt momenteel een positieve ontwikkeling door. Terwijl de koolstofmarkten slonken als gevolg van de financiële crisis en de gereduceerde industriële output, ontstonden er nieuwe kansen op het gebied van schone energie, met internationale investeringen die groter waren dan in fossiele brandstoftechnologie. Er zijn ook nieuwe kansen ontstaan door de uitgave van groene obligaties door financiële instellingen; en exportkredietinstellingen moedigen private investeringen aan in projecten waarbij de milieu‑impact wordt beoordeeld. De ontwikkelingshulp voor milieuvriendelijke doeleinden neemt gestaag toe. De hulp voor duurzame energiebronnen was groter dan die voor niet‑duurzame energiebronnen.
  • Veel van deze ontwikkelingen zijn echter nog steeds marginaal en de beleidsbepalingen zijn vaak onvoldoende coherent, wat de overgang op groene groei ondermijnt. Landen ondersteunen nog steeds op veel manieren de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen. Wisselende energiebelastingvoeten, lage belastingen op brandstoffen met een grote milieu‑impact en brandstofuitzonderingen in sommige industriesectoren, belemmeren de overgang naar een koolstofarme economie. Belastingherzieningen bieden de landen grote kansen om meer belastinginkomsten te genereren, terwijl de milieudoelstellingen op kosteneffectievere wijze worden gerealiseerd.

© OECD

Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.

Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel van de oorspronkelijke publicatie worden vermeld.

Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk in het Engels en Frans zijn gepubliceerd.

Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESO www.oecd.org/bookshop

Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public Affairs and Communications Directorate op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.

OECD Rights and Translation unit (PAC)
2 rue André-Pascal, 75116
Paris, France

Bezoek onze website www.oecd.org/rights

OECD

Read the complete English version on OECD iLibrary!

© OECD (2013), Green Growth Indicators 2014, OECD Publishing.
doi: 10.1787/9789264202030-en

This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was a Success
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error