... your login credentials do not authorize you to access this content in the selected format. Access to this content in this format requires a current subscription or a prior purchase. Please select the WEB or READ option instead (if available). Or consider purchasing the publication.
In 2011 waren er 2066 miljoen communicatietoegangspaden in de OESO, ofwel 166 abonnementen
per 100 bewoners. Mobiele abonnementen vertegenwoordigden 65,4% van deze paden, vergeleken
met 64% in 2009, en het aantal traditionele vaste telefonie‑abonnementen nam verder
af. Het aantal abonnementen voor glasvezel‑breedband is van 2009 tot 2011 met 16,1%
per jaar toegenomen. Het gemiddelde abonnementspercentage van mobiele internettoegang
in OESO‑landen in zijn geheel is was in juni 2012 gestegen tot 56,6%, vergeleken met
slechts 23,1% in 2009.
De prijzen voor vaste telefonie, en verrassender nog, voor mobiele spraakservices
zijn van 2010 tot 2012 gedaald. Dit wijst op een aanzienlijke afname voor alle consumptiepatronen,
met uitzondering van vaste bedrijfsservices.
Een draadloos breedbandpakket voor laptops (binnen het bereik van 500 MB per maand)
kosten gemiddeld US$ 13,04 in de OESO‑landen wat koopkrachtpariteit betreft, ook al
kost het in sommige landen US$ 30. Gemiddeld kost een 10 GB‑pakket US$ 37,15. Een
tabletpakket van 250 MB kost gemiddeld US$ 11,02 per maand. Een 5 GB‑pakket voor tablets
kost gemiddeld US$ 24.74, maar varieerde van US$ 7,98 (Finland) tot US$ 61,84 (Nieuw‑Zeeland).
Eerder gescheiden communicatieservices beginnen zich snel samen te voegen, terwijl
de digitalisatie en de uitrol van vaste en draadloze infrastructuren de beschikbare
bandbreedte voor alle soorten communicatiediensten vergroten. Internetvoorbeelden
zijn de snelle acceptatie van de 'Long Term Evolution' (LTE of 4G)‑norm voor mobiele
netwerken op basis van 'Internet Protocol (IP)‑only' architectuur en het gebruik van
'Voice over LTE' (VoLTE) als applicatie, maar denk ook aan op IP‑gebaseerde video‑on‑demand
en live‑streaming televisieservices door kabelondernemingen, satelliet providers,
openbare zenders en in de cloud‑gebaseerde en overige 'over the top' (OTT) providers.
De telecommunicatie‑inkomsten waren in 2009 duidelijk gedaald, maar ze hebben zich
in 2010 gestabiliseerd en zijn in 2011 weer gestegen. Dit kan worden verklaard door
de kracht van de mobiele communicatiemarkten en vooral de snelle penetratie van smartphones
in deze tijdsperiode. Veruit het meeste verkeer van smartphones of tablets loopt via
de wifi van vaste netwerken, in plaats van via celnetwerken. Vaste netwerken zijn
de backhaul geworden van mobiele en draadloze services en volgens sommige onderzoeken
wordt 80% van de data die op mobiele apparaten wordt gebruikt, via de wifi‑aansluitingen
van vaste netwerken ontvangen.
De aan dataservices gerelateerde inkomsten groeien in de meeste OESO‑landen met dubbele
cijfers en het vervoer van data is nu het grootste groeitraject van netwerkoperators.
Er bestaan aanzienlijke kansen voor nieuwe services, zoals mobiele betalingen, maar
in feite gaat dit om datavervoer samen met partners, zoals de kredietmaatschappijen.
Traditionele services, zoals telefonie en SMS, zullen naar verwachting als aandeel
van de inkomsten niet veel verder groeien.
Het succes van het mobiele ecosysteem is te danken aan de aanwezigheid van voldoende
concurrentie bij de provisie van netwerkinfrastructuur en services. Deze concurrentie
heeft ervoor gezorgd dat sommige operators hun toegang met veel meer succes aan klanten
hebben opengesteld dan ooit mogelijk zou zijn geweest als de overheid regels had opgelegd.
Het internet groeit nog steeds snel, maar de relatieve groei is voor bepaalde categorieën
afgenomen vergeleken met vorige periodes, zoals verwacht kan worden gezien de intensieve
uitbreiding van deze technologie. Het internet is samen met analoge audio‑uitzendingen
de voornaamste distributiemethode voor audio‑content geworden. De overstap op digitale
televisie is in de OESO‑regio nagenoeg afgerond. In veel landen bieden zenders hun
content live of via inhaaltelevisie op internet aan. Services voor video‑on‑demand
abonnementen nemen snel aan populariteit toe.
Nieuwe problematiek
Beleidsmakers en regulatoren moeten voor voldoende concurrentie zorgen. Er moet voldoende
aanbod zijn, evenals een ruime hoeveelheid IP‑adressen of andere nummerresources voor
nieuwe abonnees en er moet eerlijke concurrentie bestaan tussen operators en OTT‑providers.
De markten moeten open blijven voor OTT‑ en op faciliteiten gebaseerde providers,
omdat dit van essentieel belang is voor de innovatie van breedband‑infrastructuren
en voor de aanpak van de grote sectoruitdagingen en de bredere economische en sociale
problematiek.
Een steeds groter aantal industrieleiders zegt dat de hoge prijzen voor internationale
mobiele roamingdiensten slecht zijn voor hun relaties met klanten. Ook vormen deze
prijzen een grote reis‑ en handelsbarrière in de OESO‑landen. De Raad voor internationale
roamingdiensten heeft de OESO in februari 2012 aangeraden de barrières te evalueren
en te verwijderen die toegang tot lokale mobiele groothandelsdiensten door mobiele
virtuele netwerkoperators verhinderen voor de levering van roamingdiensten.
Gezien het beperkte spectrum en de toenemende vraag naar datadiensten, zullen mobiele
netwerken proberen meer verkeer via vaste netwerken te laten verlopen. Beleidsmakers
en regulators moeten voor voldoende aanbod zorgen, zodat er voldoende backhaul voor
draadloze netwerken bestaat, vooral als er onvoldoende concurrentie is bij vaste toegangsnetwerken.
Ook al bestaat er discussie over de tijdschaal voor glasvezel‑naar‑woningen, iedereen
is het erover eens dat de netwerkoperators deze technologie steeds dichter bij woningen
en eindgebruikers zullen brengen. De uitdaging voor regulators is dat, ongeacht de
gebruikte technologie, veel OESO‑landen waarschijnlijk te maken zullen krijgen met
monopolies of dupolies voor vaste netwerken. Draadloze netwerken kunnen voor concurrentie
zorgen, maar de spectrumbeschikbaarheid zal altijd voor beperkingen zorgen die bij
glasvezel niet bestaan.
Sinds de Communicatievooruitzichten van 2011 heeft het Asia Pacific Network Information
Centre geen Internet Protocol versie 4 (IPv4)‑adressen meer voor normaal gebruik en
dit geldt ook voor het Réseaux IP Europeéns Network Coordination Centre. In Afrika,
Noord‑ en Zuid‑Amerika zal de toegewezen adresruimte binnenkort ook opgebruikt worden.
De opvolger van IPv4, IPv6, maakt het nagenoeg onbeperkte aantal van 2128 adressen mogelijk, maar is nog niet in voldoende mate beschikbaar. Ook al is meer
dan de helft van bedrade internetapparatuur geschikt voor IPv6, toch is slechts 1%
van deze apparatuur op een IPv6‑service aangesloten.
Sommige sectorheffingen of tarieven voor specifieke doeleinden zijn te rechtvaardigen,
zoals voor financiering van de sectorregulator of universele servicedoelstellingen,
toch zijn extra belastingheffingen in de telecommunicatiesector schadelijk, zowel
voor consumenten als voor de sector zelf.
Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.
Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel
van de oorspronkelijke publicatie worden
vermeld.
Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk
in het Engels en
Frans zijn gepubliceerd.
Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESOwww.oecd.org/bookshop
Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public
Affairs and Communications Directorate
op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.
OECD Rights and Translation unit (PAC) 2 rue André-Pascal, 75116 Paris, France