1887

OECD Multilingual Summaries

International Migration Outlook 2014

Summary in Dutch

Cover
Read the full book on:
10.1787/migr_outlook-2014-en

Vooruitzichten internationale migratie 2014

Samenvatting in het Nederlands

Voornaamste trends

Volgens voorlopige bevindingen voor 2013 neemt de permanente migratiestroom naar de OESO neemt weer toe. Vergeleken met 2012 is de stroom met 1,1% toegenomen en bestaat uit ca. 4 miljoen nieuwe permanente immigranten. Deze kleine toename is het gevolg van tegenstrijdige ontwikkelingen in diverse grote immigratielanden. De migratie naar Duitsland is voor het vierde achtereenvolgende jaar met minstens 10% toegenomen. Daarentegen is de migratie naar enkele grote immigratielanden, zoals de Verenigde Staten, Italië, Portugal en Spanje afgenomen. De netto migratie ligt nog steeds ver onder het niveau van voor de crisis, maar blijft in de meeste OESO‑landen positief. Uitzonderingen daarop zijn Mexico, IJsland en Ierland.

De toename van de permanente migratie wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van het vrije migratieverkeer dat in 2012 met 10% is toegenomen. In alle OESO‑landen bestaat het merendeel van dit vrije migratieverkeer uit mensen die van de ene EU‑lidstaat naar de andere verhuizen. In 2012 waren deze verplaatsingen binnen Europa voor het eerst gelijk aan de wettelijke permanente migratie van buiten Europa. Duitsland was de belangrijkste eindbestemming; het land ontving nagenoeg een derde van al het vrije migratieverkeer.

Over het algemeen is gezinsmigratie nog steeds verantwoordelijk voor de meeste migratiestromen naar OESO‑landen, ook al is dit sinds 2008 afgenomen. In 2012 daalde de gezinsmigratie met 1,7% vergeleken met het jaar daarvoor, voornamelijk door een afname in Spanje, Italië, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en België. De arbeidsmigratie is ook gestaag afgenomen sinds de economische recessie. In 2012 was de afname 12%. Deze afname was met name duidelijk in de Europese Economische Zone, waar de arbeidsmigratie tussen 2007 en 2012 met nagenoeg 40% afnam. Als gevolg was in 2012 de wettelijke permanente migratie naar Europa vanuit externe landen iets lager dan de wettelijke permanente migratie naar de Verenigde Staten.

Anders dan de permanente migratie, blijft de tijdelijke migratiestroom lager dan het recordniveau van 2,5 miljoen in 2007. In 2012 was deze stroom 1,9 miljoen, ofwel nagenoeg een vierde lager dan het cijfer uit 2007.

Het conflict in Syrië heeft bijgedragen aan de 20% toename van het aantal asielzoekers in 2013 tot 560.000 aanvragen. Het aantal verzoeken is in Duitsland zes jaar achter elkaar toegenomen. Dit land is met 110.000 verzoeken het grootste ontvangende land ter wereld. Duitsland werd gevolgd door de Verenigde Staten, Frankrijk, Zweden en Turkije. Als percentage van de bevolking ontving Zweden het grootste aantal asielzoekers en vluchtelingen.

Veel internationale studenten reizen nog steeds naar een groot aantal OESO‑landen. In 2012 studeerden overal ter wereld 4,5 miljoen studenten buiten hun eigen land, en 75% daarvan in OESO‑landen. Dit percentage is de afgelopen jaren nagenoeg gelijk gebleven, ook al neemt de groei iets af. In 2012 is het aantal internationale studenten in OESO‑landen met slechts 3% toegenomen, wat een stuk minder was dan de gemiddelde jaarlijkse toename van 8% in 2000‑05 en 6% in 2005‑11.

Investeren in de integratie van immigranten in de arbeidsmarkt

Het aantal eerste en tweede generatie migranten op de arbeidsmarkt neemt toe. In landen die op basis van immigratie zijn begonnen, zoals Australië, Canada, Nieuw‑Zeeland en de Verenigde Staten, evenals in West‑Europa, maken immigranten permanent deel uit van de arbeidsbevolking. Elders, zoals in Zuid‑Europa, is immigratie een betrekkelijk nieuw fenomeen, maar participeren steeds meer immigranten in onderwijs en de arbeidsmarkt.

De integratie van immigranten en hun gezinsleden is de afgelopen 15 jaar een belangrijke beleidsdoelstelling van veel OESO‑landen geweest. De grootste uitdaging is daarbij waarschijnlijk om het volledige vaardigheidspotentieel van immigranten zo optimaal mogelijk in te zetten. Daar kunnen diverse beleidsbepalingen aan bijdragen:

  • Zorg ervoor dat de informatie over buitenlandse kwalificaties wijder wordt verspreid en dat de erkenning ervan wordt verbeterd;
  • Zorg ervoor dat immigranten toegang hebben tot actieve arbeidsmarktprogramma's en dat ze daar ook van profiteren;
  • Zorg ervoor dat immigranten direct contact kunnen hebben met werkgevers;
  • Zorg ervoor dat de jonge kinderen van immigranten een uitstekend onderwijs en goede zorg genieten; en
  • Zorg voor taaltraining die aangepast is aan de vaardigheden van de immigranten.

Intelligente managementsystemen voor arbeidsmigratie ontwikkelen

Ondanks de werkloosheid in de OESO‑landen nog steeds hoog, kan migratie een rol spelen bij het voldoen aan de behoeften van de arbeidsmarkt en bij het stimuleren van economische groei. Ook al kan deze rol in de verschillende landen enorm verschillen, toch is er een gedeelde doelstelling om omstandigheden te ontwikkelen voor een 'betere' arbeidsmigratie, vooral gezien de achtergrond van strikte openbare controle.

Het arbeidsmigratiebeleid kan worden gebruikt om diverse en soms concurrerende doelstellingen te behalen. Voorbeelden hiervan zijn het voorzien in de arbeidsbehoefte op korte termijn en het bijdragen aan demografische en arbeidsmarktontwikkelingen op de lange termijn. Vaak bestaan er ook bredere economische ontwikkelingsdoelstellingen op het gebied van het investerings‑ en handelsbeleid, innovatie en productiviteit, en ontwikkelingssamenwerking. Deze doelstellingen moeten met elkaar in evenwicht worden gebracht en beleidsmakers met verschillende verantwoordelijkheden moeten hun inzet coördineren, zodat er een coherent totaalbeleid ontstaat.

Er kunnen allerlei verschillende instrumenten worden ingezet om te verzekeren dat de arbeidsmigratie aan de beleidsdoelstellingen voldoet. Deze variëren van een beperking van het aantal migranten, tot selectie van potentiële migranten op basis van een puntensysteem, enzovoort. Het is belangrijk dat deze instrumenten op flexibele wijze worden ingezet en dat het managementsysteem dynamisch en reactief is. Diverse beleidsbepalingen kunnen ervoor zorgen dat de arbeidsmigratie een grotere rol speelt bij het voldoen aan actuele en toekomstige vaardigheidsbehoeften:

  • Ontwikkel een duidelijk raamwerk voor arbeidsmigratie;
  • Ontwikkel een beleidstoolset met diverse instrumenten voor verschillende doelstellingen;
  • Verbeter het beheer van de toegangscriteria en zorg ervoor dat migratiebeheer op dynamische wijze wordt aangepakt; en
  • Moderniseer de service‑infrastructuur.

Belangrijke cijfers

  • De voorlopige bevindingen suggereren dat de permanente migratiestroom naar de OESO in 2013 met ca. 1% is toegenomen vergeleken met 2012, maar dat in 2012 dit cijfer met 0,8% was gedaald vergeleken met het jaar daarvoor.
  • De arbeidsmigratie is gestaag afgenomen sinds de economische recessie. In 2012 was de afname ca. 12%. Het vrije migratieverkeer vertoonde echter een stijging van 10%.
  • In 2013 werden 20% meer asielverzoeken genoteerd dan in 2012.
  • Wereldwijd is het aantal studenten dat buiten het eigen land studeert sinds 2000 ruim verdubbeld tot 4,5 miljoen in 2012, waarbij 75% in OESO‑landen studeert.
  • Met ruim een half miljoen emigranten was China in 2012 verantwoordelijk voor nagenoeg 10% van alle stromen, gevolgd door Roemenië (5,6%) en Polen (5,4%).
  • Er zijn ruim 115 miljoen immigranten in de OESO, ofwel ca. 10% van de totale bevolking.
  • In 2012 had ca. 12,5% van alle 15 jarigen twee ouders die in het buitenland waren geboren ‑ en dit is 50% meer dan tien jaar daarvoor. De integratie van deze jongeren, met name kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau, neemt aan belang toe.
  • De crisis heeft vooral de immigranten hard geraakt: van de extra 15 miljoen werklozen in de OESO sinds 2007, was ca. 1 op de 5 in het buitenland geboren.
  • Ondanks de crisis hebben de meeste immigranten werk. Gemiddeld hebben meer immigranten met een laag onderwijsniveau (54,1%) werk, vergeleken met dergelijke arbeidskrachten die in het land zelf zijn geboren (52,6%).
  • Immigranten met een tertiaire opleiding maken echter minder kans op werk dan hun tegenhangers die in het land zelf zijn geboren (77% vs. 84%). En indien in werk, is 50% van de immigranten waarschijnlijk te hoog opgeleid voor het werk dat ze doen.

© OECD

Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.

Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel van de oorspronkelijke publicatie worden vermeld.

Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk in het Engels en Frans zijn gepubliceerd.

Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESO www.oecd.org/bookshop

Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public Affairs and Communications Directorate op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.

OECD Rights and Translation unit (PAC)
2 rue André-Pascal, 75116
Paris, France

Bezoek onze website www.oecd.org/rights

OECD

Read the complete English version on OECD iLibrary!

© OECD (2014), International Migration Outlook 2014, OECD Publishing.
doi: 10.1787/migr_outlook-2014-en

This is a required field
Please enter a valid email address
Approval was a Success
Invalid data
An Error Occurred
Approval was partially successful, following selected items could not be processed due to error