... your login credentials do not authorize you to access this content in the selected format. Access to this content in this format requires a current subscription or a prior purchase. Please select the WEB or READ option instead (if available). Or consider purchasing the publication.
Het herstel is begonnen en in de OESO‑zone begint de economie langzaam te groeien.
De fiscale consolidatie zet zich voort, ook al blijft de werkloosheid hoog en neemt
de productiviteit slechts langzaam toe. Ook de ongelijkheid bij de inkomensverdeling
en bij andere factoren die van belang zijn voor het welzijn van mensen, neemt toe.
Overheden moeten deze uitdagingen aanpakken om een sterkere en meer inclusieve groei
voor de komende jaren te verzekeren; er is behoefte aan een multidimensionale aanpak
bij de ontwikkeling van het overheidsbeleid.
Overheden kunnen allerlei beleidsbepalingen toepassen om de basis te leggen voor een
meer duurzame en inclusieve samenleving. Zonder de juiste mechanismen die voorkomen
dat de ontwikkeling van het overheidsbeleid wordt 'ondervangen' door groeperingen
die speciale belangen behartigen, die een effectieve toepassing garanderen en een
nauwgezette controle en evaluatie stimuleren, zullen zelfs de best ontworpen beleidsbepalingen
niet de verwachte resultaten hebben. De indicatoren die worden geleverd in deze Bestuur
in een Oogopslag 2015 werpen licht op de mate van inclusiviteit van overheden voor
wat betreft tewerkstelling, beleidsontwikkelingsprocessen en beleidsresultaten.
Belangrijkste bevindingen
De algemene fiscale balans van de OESO‑landen vertoont een verbetering
De budgetbalans van de OESO‑landen is met 4,2% verbeterd, van een deficit van 8,4%
van het BNP in 2009 tot een deficit van 4,2% van het BNP in 2013.
In 2013 bereikte de structurele fiscale balans een gemiddeld deficit van 3,5%, als
aandeel van het potentiële BNP in de OESO‑landen, ofwel een verbetering van 3,6% vergeleken
met 2009.
Als gevolg van de consolidatie‑initiatieven, is voor de meeste OESO‑landen tussen
2009 en 2013 het netto spaarverschil verbeterd (dit is het verschil tussen de actuele
inkomsten en de actuele uitgaven); dit geldt ook voor landen met zeer negatieve verschillen,
zoals Griekenland, Ierland en Portugal.
In 2013 was het gemiddelde schuldniveau in de OESO‑landen gestegen tot 109,3% van
het BNP. Tussen 2013 en 2014 zijn de schulden afgenomen in Tsjechië, Ierland, Noorwegen,
Slowakije, terwijl in Slovenië, Spanje, Italië en België de grootste toename van de
schulden werd opgetekend.
De overheidsinvesteringen zijn laag en aanzienlijk lager dan in 2009
Tussen 2009 en 2013 zijn de overheidsinvesteringen in de OESO‑landen gemiddeld afgenomen
met 0,8% als aandeel van het BNP en met 1,4% als aandeel van de totale uitgaven. In
2013 waren de overheidsinvesteringen gemiddeld 3,3% van het BNP en 7,8% van de totale
uitgaven.
In 2013 hebben locale of regionale overheden gemiddeld ca. 60% van de totale overheidsinvesteringen
uitgegeven. Maar in landen zoals Chili, Griekenland en Slowakije werd ruim 70% van
alle overheidsinvesteringen door de centrale overheid gedaan.
Ondanks de hervormingen blijft de werkgelegenheid in de openbare sector relatief stabiel
als aandeel van de arbeidsmarkt.
Werkgelegenheids‑ en bezoldigingshervormingen werden door de centrale overheden in
de meeste OESO‑landen veelvuldig gebruikt om de uitgaven te reduceren.
Er zijn verschillende hulpmiddelen gebruikt voor de werkgelegenheidshervormingen,
zoals het niet of slechts gedeeltelijk vervangen van personeel dat met pensioen gaat,
stilgelegde werving, outsourcing en aanpassing van de bezoldiging, met name door reductie
van de bezoldiging van hooggeplaatste functionarissen en door loonbevriezingen. Gemiddeld
hebben de hervormingen geleid tot een kleine toename van de gevoelde stress en werkbelasting.
Ondanks de hervormingen blijft de omvang van de werkgelegenheid in de publieke sector
(niet beperkt tot de centrale overheid) als aandeel van de arbeidsmarkt relatief stabiel;
in 2013 was dat net iets meer dan 19%.
De betrokkenheid van stakeholders bij de regulerende beleidsbepalingen is groot, maar
vindt in een zeer laat stadium plaats
Op basis van de OESO Aanbeveling inzake Regelgeving en Beleidsbepalingen 2012 hebben
de OESO‑landen zich ingezet voor een 'overheidsbrede' aanpak van de regelgeving. Veel
landen hebben officiële vereisten geïntroduceerd, en hebben grote vooruitgang geboekt
bij de verbetering van de regelgeving en de kwaliteit ervan en bij de naleving van
sommige aanbevelingen van de OESO Raad.
Desondanks bestaan er grote verschillen tussen de mate waarin overheden de gevolgen
van de regelgeving beoordelen, inclusief een beoordeling van de kosten en voordelen,
de afwegingen en de synergieën tussen de verschillende reguleringen.
De betrokkenheid van stakeholders bij de ontwikkeling van regels kan nog steeds worden
verbeterd. Burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties, enz. worden over het
algemeen laat in het proces geconsulteerd, vaak pas wanneer het wetsontwerp aan de
regering wordt gepresenteerd. Zelden worden stakeholders om feedback gevraagd voor
een prestatiebeoordeling of voor een betere toepassing van de regels, noch worden
stakeholders op systematische wijze betrokken bij de initiële gesprekken over de aard
van het probleem en de mogelijke oplossingen.
Het streven naar publieke integriteit neemt toe, maar er bestaan nog veel leemtes
OESO‑landen schenken steeds meer aandacht aan belangenconflicten, maar anders dan
post‑publieke werkgelegenheid, is de pre‑publieke werkgelegenheid (bijv. vroegere
werknemers uit de privésector of lobbyisten) nagenoeg niet gereguleerd.
De vereisten die gelden voor publieke functionarissen die op hoog niveau beslissingen
kunnen nemen om hun private belangen bekend te maken zijn in de meeste OESO‑landen
verder ontwikkeld, maar de rechterlijke macht en 'risicovolle' activiteiten – zoals
belasting‑ en douanefunctionarissen, aankoopdiensten en financiële overheden – vertonen
een mindere mate van bekendmaking, vergeleken met de uitvoerende en wetgevende macht.
Ongepaste beïnvloeding van de processen voor de ontwikkeling van beleidsbepalingen
door belangengroeperingen is een niet‑aflatend risico, vanwege de mazen, zoals een
onevenwichtige vertegenwoordiging van belangen in de groepen die de overheid adviseren
en de beweging van mensen tussen de regelaars en de geregelden (ofwel de 'draaideur').
Sinds 2009 is er een sterke toename van de acceptatie van beschermingswetten voor
klokkenluiders. In de praktijk blijft een effectieve bescherming echter problematisch.
Landen passen de 'best practice' toe voor open overheidsdata.
Open overheidsdata stelt een nieuwe generatie burgers, bedrijven en ambtenaren in
staat om socio‑economische waarde te creëren en kan het inzicht in de overheid verbeteren.
Volgens de nieuwe OURdata Index, werd het meeste aan open data gedaan in Korea, Frankrijk,
het Verenigd Koninkrijk, Australië, Canada en Spanje.
Ook al hebben de meeste landen zich sterk ingezet om de data beschikbaar te stellen
en eenvoudig toegankelijk te maken, toch varieert de mate waarin overheden het hergebruik
van openbare data ondersteunen (vooral met betrekking tot het hergebruik in publieke
administraties).
De belastingsystemen van de overheid hebben de toename van de inkomensongelijkheid
op de markt aanzienlijk gereduceerd, maar de ongelijkheid niet op basis van het inkomen
moet worden aangepakt.
Overdrachten en overdrachtsuitgaven door de overheid zijn krachtige hulpmiddelen om
de gevolgen van een toenemende ongelijkheid op de markt te beperken. In 2011 heeft
de inkomstenherverdeling door overheden in OESO‑landen het GINI‑coëfficiënt met meer
dan 16% verlaagd.
In sommige landen zijn door de bezuinigingen van de overheid de uitgaven die direct
door burgers worden betaald voor toegang tot services toegenomen, wat de financiële
hindernissen voor mensen met lage inkomsten waarschijnlijk verder zal vergroten.
Een op de burger gerichte aanpak van de dienstverlening, met speciale aandacht voor
kwetsbare mensen (mensen met een laag inkomen, immigranten, gehandicapten, jongeren,
enz.) en de realisatie van het totale potentieel van nieuwe technologieën kan kansen
bieden voor een meer inclusieve dienstverlening en voor beter resultaten.
Deze samenvatting is geen officiële OESO-vertaling.
Reproductie van deze samenvatting is toegestaan, mits het OESO-copyright en de titel
van de oorspronkelijke publicatie worden
vermeld.
Meertalige samenvattingen zijn vertaalde uittreksels van OESO-publicaties die oorspronkelijk
in het Engels en
Frans zijn gepubliceerd.
Deze zijn gratis te verkrijgen via de Online Bookshop van de OESOwww.oecd.org/bookshop
Neem voor meer informatie contact op met de eenheid OECD Rights and Translation, Public
Affairs and Communications Directorate
op, [email protected] of per fax: +33 (0)1 45 24 99 30.
OECD Rights and Translation unit (PAC) 2 rue André-Pascal, 75116 Paris, France